|
||||||||
Voor een situering van Gaelic singer Mary Ann Kennedy mag ik verwijzen naar wat we in september 2017 schreven, toen haar “An Dan”-CD verscheen: daar had ik het toen over het belang van Mary Ann als voorvechtster in de dagelijkse het behoud van de taal en de cultuur van de Gaels, een kleine groep van nog ongeveer 60.000 mensen, die deze afgeleide van het Celtic spreken. Op haar nieuwe plaat zet Kennedy een volgende stap en brengt ze een portret van haar geboortestad Glasgow (“Glaschu” in het Gaelic), aan de hand van tien liederen, afgewisseld met zes korte verhalen of taferelen, geschreven door Derick Thomson en verteld door acteur Bill Paterson (bekend van “Truly, Madly Deeply” en “The Killing Fields”) en zus/actrice Wilma Kennedy. Die verhalen en gedichten worden op de achtergrond begeleid door soundscapes van echtgenoot Nick Turner, die allerhande stadsgeluiden opnam, om op die manier mee de sfeer te reproduceren, die het multiculturele Glasgow karakteriseert, waar Mary Ann in opgroeide. De hoofdmoot van de plaat ligt echter bij de tien songs, die de plaat rijk is. De aandacht daarvoor wordt vanzelfsprekend voor een groot deel ingeruimd voor de formidabele stem van Mary Ann, die je zonder enige overdrijving tot de top van de Celtic folk van vandaag mag rekenen. Echter had zij er ook aandacht voor de arrangementen zo veel mogelijk hedendaags te houden en dus niet te vervallen in wat al te makkelijk een nostalgische trip had kunnen worden. Let wel, de folk invloeden zijn zeer zeker aanwezig, maar het is absoluut niet al doedelzak wat de klok slaat. Nee, dit is een hedendaags portret van de stad waar de zangeres opgroeide in een Gaelic omgeving -en dus als deel van een minderheid- en bijgevolg is de plaat net zo goed te beluisteren vanuit het standpunt van om het even welk lid van om het even welke minderheid, om het even waar ter wereld. Tegelijk neemt die aanpak niet weg, dat Gaelic muzikanten en zangers het liefst van al over “thuis” zingen, wat voor velen één van de Schotse eilanden is, maar voor Mary Ann dus de stad Glasgow en de songs leende ze onder meer bij Mary MacPherson, die in “Camanachd Ghlaschu” verslag uitbrengt over een belangrijke wedstrijd in de Shinti, een Gaelic sport die wij totaal niet kennen, maar die je kunt beschouwen als een voorloper van ons ijshockey. De vloot van twaalf stoomboten, die allemaal “Clutha” genoemd waren en die aan het eind van de negentiende eeuw de overtocht verzorgden tussen het noorden en het zuiden van Glasgow, voor er trams waren, worden bezongen in “Oran don Clutha”, op tekst van spoorwegman John MacFayden, de onderlinge tegenstellingen-annex-clangevechten binnen de groep van Gaels beschreef hij in “”Margadh an T-Salainn” . Waarmee Mary Ann in één moeite komaf maakt met het idee dat de Gaels één grote eensgezinde familie zijn. “Mother Glasgow” gaat in dezelfde richting en in “When I came to Glasgow first” wordt de zelfrelativering helemaal doorgezet en de conclusie is eigenlijk heel grappig: wij Gaels, delen dan wel een taal en verschillende godsdiensten, maar als puntje bij paaltje komt zijn we niet beter of niet slechter dan alle andere volkeren. Kijk uit zo’n aanpak spreekt vooral Liefde: je bent niet blind voor de onvolkomenheden van diegenen, die je omringen en opvoedden. Integendeel, je stelt vast dat je aan dezelfde kwalen lijdt en je omarmt die: zo kun je jezelf ervoor behoeden jezelf boven andere sukkelaars te stellen, die het even moeilijk hebben als jij en die niet eens een bedreiging hoeven te zijn. In tijden, zoals we die nu beleven, lijkt zulks me een uitstekend uitgangspunt van waaruit de verder kunnen met deze almaar kleiner wordende wereld. En dan heb ik nog niks gezegd over de knappe arrangementen van de plaat, noch over de adembenemende zang van Mary Ann… Ik stel voor dat u dat allemaal vooral zelf ontdekt, want het loont zeer de moeite. Ik stel me voor dat de eindejaars-awards nu al staan te wachten voor Mary Ann Kennedy en die zullen alweer bijzonder verdiend zijn. (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||